Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat het onderzoek van de inspecteur naar aanleiding van een persbericht over de hennepkwekerij in de woning van mevrouw X een nieuw feit opleverde en dat dit de navordering bij haar over 2010 en 2011 rechtvaardigt.
Belanghebbende, mevrouw X, heeft samen met haar - inmiddels ex- partner, de heer A, drie kinderen. In 2009 koopt X een woning voor € 1.350.000. Eind 2014 wordt in de woning een hennepkwekerij aangetroffen. De inspecteur start kort daarop een onderzoek. Hij concludeert hieruit dat X er in 2010, 2011 en 2012 niet zelf woonde en dat zij dus ten onrechte aftrek in verband met de eigen woning heeft geclaimd. In geschil zijn de IB-(navorderings)aanslagen over 2010, 2011 en 2012, alsmede de 50% vergrijpboetes. Voor 2010 is niet in geschil dat de woning het gehele jaar was verhuurd. Volgens Rechtbank Den Haag verbleef X in 2011 en 2012 slechts af en toe in de woning als er geen huurder was, zodat de correcties ook in zoverre gegrond zijn. Er is geen ambtelijk verzuim, ondanks dat de btw-inspecteur ten aanzien van A reeds in 2010 vaststelde dat de woning werd verhuurd. De boetes worden wel vernietigd, aangezien de inspecteur geen (voorwaardelijk) opzet aannemelijk maakt. X gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag oordeelt dat het onderzoek van de inspecteur naar aanleiding van een persbericht over de hennepkwekerij een nieuw feit opleverde en dat dit de navordering over 2010 en 2011 rechtvaardigt. Er was eerder ook geen bijzondere aanleiding om bij het GBA de gegevens van X te raadplegen of om het btw-dossier van haar ex-partner op te vragen. X stelt vergeefs dat haar verklaringen bij de politie in 2013 niet kloppen. Haar stelling dat zij er in 2011 en 2012 wel onafgebroken woonde, had X namelijk met nader bewijs moeten onderbouwen. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Wet inkomstenbelasting 2001 3.111
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 16 november