X krijgt een WOZ-beschikking van € 371.000 voor zijn tussenwoning. X bepleit een verlaging tot € 339.000. Volgens Rechtbank Midden-Nederland maken partijen de door hen verdedigde waarden niet aannemelijk. In goede justitie wordt de waarde daarom vastgesteld op € 345.000. De proceskostenvergoeding wordt – inclusief twee andere samenhangende zaken – vastgesteld op € 1572. Hiervan wordt € 524 toegerekend aan deze zaak. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de mogelijk waardedrukkende effecten door de parkeerdruk en de nabijheid van de autoweg, in gelijke mate gelden voor de vergelijkingsobjecten die in dezelfde straat zijn gelegen, zodat deze factoren zijn verdisconteerd in de verkoopprijzen van die vergelijkingsobjecten. De heffingsambtenaar maakt aannemelijk dat de waarde van de woning van X niet te hoog is vastgesteld. Twee andere zaken zijn voor de proceskosten door de rechtbank terecht als samenhangend aangemerkt. Het betreft namelijk nagenoeg identieke woningen in dezelfde straat en procedureel zijn ze ook steeds gelijktijdig behandeld. Bovendien heeft de gemachtigde nagenoeg identieke bezwaar- en beroepschriften ingediend en ook voor het overige nagenoeg identieke werkzaamheden verricht. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 23 augustus