Rechtbank Gelderland oordeelt dat X bv, Y bv en Z bv geen fiscale eenheid BTW vormen, omdat geen sprake is van financiële verwevenheid.
De heren B en C zijn ieder voor 40% aandeelhouder van X bv en voor 50% aandeelhouder van Y bv. Y bv is voor 20% aandeelhouder van X bv en voor 100% aandeelhouder van Z bv. Volgens het handelsregister is B enig bestuurder van X bv en Y bv en is Y bv enig bestuurder van Z bv. Uit de statuten van X bv en Y bv volgt dat ieder aandeel recht geeft op het uitbrengen van één stem. X bv heeft personeel ter beschikking gesteld aan Z bv zonder BTW in rekening te brengen. De inspecteur constateert dat geen sprake is van een belastbare handeling voor de omzetbelasting. X bv verricht daardoor zowel belaste economische activiteiten, als niet-economische activiteiten en had bij het bepalen van de aftrek van voorbelasting hiermee rekening moeten houden. De inspecteur legt voor de ten onrechte in aftrek gebrachte voorbelasting een naheffingsaanslag op. In geschil is of de vennootschappen een fiscale eenheid BTW vormen.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat X bv, Y bv en Z bv geen fiscale eenheid BTW vormen, omdat geen sprake is van financiële verwevenheid. De personen B, C en Y bv hebben niet middellijk of onmiddellijk een meerderheid van de aandelen en de daarbij behorende zeggenschap in X bv. X bv maakt niet aannemelijk dat het aandelenbezit en de daarbij behorende zeggenschap van de heren B, C en/of Y bv aan één persoon moeten worden toegerekend, of dat zij in dat opzicht als een eenheid samenwerken. Het beroep is ongegrond.
Lees ook het thema De holding in de btw.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 7