A en B houden ieder de helft van de aandelen in X1 bv en X2 bv. X1 bv houdt aandelen in twee dochtervennootschappen en verricht beheers-, bestuurs- en administratieve werkzaamheden voor X2 bv. Net als voor Rechtbank Haarlem is in geschil of X2 bv deel kan uitmaken van de fiscale eenheid voor de btw van X1 bv en de twee dochtervennootschappen.
Hof Amsterdam (MK II, 21 februari 2013, 12/00271, V-N 2013/21.1.4) is van oordeel dat Rechtbank Haarlem terecht heeft beslist dat dit niet het geval is, omdat niet tenminste de meerderheid van de aandelen in elk der vennootschappen – daaronder begrepen de zeggenschap – middellijk of onmiddellijk in dezelfde handen is (financiële verwevenheid). Dat de aandeelhouders onder andere als een eenheid samenwerken, hetzelfde salaris genieten, samenwonen, samen kinderen hebben en bankrekeningen, een hypothecaire lening en verzekeringen delen doet daar niet aan af. Ook rekening-courantverhoudingen en onderlinge leningen tussen de vennootschappen veranderen het oordeel niet. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 7 lid 4