X stort eind 2008 € 30.000 op een lijfrentespaarrekening en brengt dit bedrag in zijn aangifte IB/PVV 2008 in mindering op zijn inkomen. De inspecteur accepteert slechts een bedrag van € 7.187 aan aftrek. X maakt bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2009. In zijn bezwaarschrift verzoekt hij alsnog een deel van het eind 2008 betaalde bedrag in aanmerking te nemen als aftrekbare lijfrentestorting. De inspecteur wijst het bezwaar af. Rechtbank Breda verklaart vervolgens X' beroep ongegrond. In geschil is de uitspraak van de rechtbank.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur de geclaimde aftrek over 2009 van de storting in 2008 op de lijfrentespaarrekening terecht heeft afgewezen. X' hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 Art. 3.127 Wet IB 2001
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Belastingrecht algemeen
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 9 september