Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur terecht geen aandelenfusie in de zin van art. 3.55 Wet IB 2001 aanwezig acht. De inspecteur maakt aannemelijk dat de aandelenfusie niet plaatsvindt op grond van zakelijke overwegingen. De aandelenfusie is gericht op het ontgaan van belastingheffing.
Belanghebbende, X, houdt de aandelen in B bv. In verband met een voorgenomen aandelenfusie verzoekt X de inspecteur om vooraf zekerheid te geven dat sprake is van een aandelenfusie in de zin van art. 3.55 Wet IB 2001. Het is daarbij de bedoeling om een nieuwe holdingstructuur te creëren en om de kinderen van X te laten participeren in het aandelenkapitaal van B bv. De inspecteur wijst het verzoek af.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur terecht geen aandelenfusie in de zin van art. 3.55 Wet IB 2001 aanwezig acht. De inspecteur maakt aannemelijk dat de aandelenfusie niet plaatsvindt op grond van zakelijke overwegingen. De aandelenfusie wordt geacht in overwegende mate te zijn gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing. Daarbij is van belang dat de wijze waarop de voorgenomen participatie van de kinderen wordt vorm gegeven onzakelijk is. Alle risico’s van tenietgaan liggen namelijk bij X en elke vermogensvermeerdering komt bij de kinderen terecht. De wijze waarop de aandelenfusie wordt voorgesteld zal tot gevolg hebben dat een onzakelijk hoog rendement op de kapitaalinbreng van de kinderen wordt gerealiseerd en dat een verschuiving plaatsvindt van financiële rechten van X naar zijn kinderen. Het gelijk is aan de inspecteur.
Lees ook het thema Vennootschapsbelastinggevolgen van fusies en splitsingen.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.55
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Belastingrecht algemeen
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 31 december