Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt, zij het op andere gronden dan de rechtbank, dat belanghebbenden geen geruisloze omzetting kunnen toepassen.
Belanghebbenden verkopen in 2010 hun boerderij in Nederland en starten vervolgens in Canada een boerderij. In 2011 verzoeken zij de inspecteur om geruisloze omzetting als bedoeld in art. 3.65 Wet IB 2001. In geschil is of de inspecteur dat verzoek terecht heeft geweigerd. Het geschil draait in wezen om de vraag of de Nederlandse onderneming van belanghebbenden is verplaatst of gestaakt. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat dit laatste het geval is en belanghebbenden dus geen geruisloze omzetting kunnen toepassen.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt, zij het op andere gronden dan de rechtbank, dat belanghebbenden geen geruisloze omzetting kunnen toepassen. Belanghebbenden hebben hun boerderij in Nederland in 2010 verkocht en zijn in Canada een boerderij gestart. Kort na de inbreng (met terugwerkende kracht tot 1 januari 2010) van de onderneming in de bv zijn zij in Canada een partnerschip aangegaan met de bv. Het hof beslist dat de identiteit van de onderneming in Canada na emigratie wezenlijk hetzelfde is gebleven als voordien in Nederland, zodat in zoverre geen sprake is van staking van de onderneming. Omdat belanghebbenden echter ook na de inbreng van de onderneming in de bv via het partnership winst uit onderneming zijn blijven genieten, is er geen plaats voor toepassing van art. 3.65 Wet IB 2001. Het hoger beroep van belanghebbenden is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.65
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Dossiers: Agro
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 25 juni
Carrousel: Carrousel