De heer X doet in 2013 een contante schenking van € 4500 aan een islamitische universiteit die de status van algemeen nut beogende instelling (ANBI) heeft. In geschil is of de giftenaftrek terecht door de inspecteur is geweigerd. Bij een strafrechtelijk onderzoek heeft de penningmeester van de betreffende stichting bekend dat op grote schaal valse kwitanties zijn verkocht voor 10% tot 12% van de waarde die op de kwitanties stond vermeld. De ANBI-status van de universiteit is na een boekenonderzoek met terugwerkende kracht ingetrokken per 1 januari 2008. Volgens Rechtbank Den Haag maakt X niet aannemelijk dat de schenking in 2013 is gedaan. De gift komt namelijk niet voor in de kasadministratie van de stichting in dat jaar. Het door X overgelegde donatieformulier, alsmede de door de penningmeester ondertekende donatieverklaring is geen toereikend bewijs. X gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat de gift van € 4500 in 2013 is gedaan. Zijn naam komt wel voor in het kasboek van 2015 met een schenking van € 560. Dit is 12,4% van € 4500 en sluit aan bij de verklaring van de penningmeester dat door hem valse kwitanties werden verkocht voor 10 tot 12% van de op de kwitanties vermelde bedragen. Ook het feit dat X twee verschillende donatieverklaringen, twee verschillende kwitanties en twee verschillende afdrukken uit de administratie van de universiteit in geding heeft gebracht, roept juist vragen op over de betrouwbaarheid van de stukken. De 'gift' van € 560 is ook niet aftrekbaar. Deze betaling is namelijk gedaan om belastingvoordeel te behalen en niet uit vrijgevigheid. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.39
Wet inkomstenbelasting 2001 6.33
Wet inkomstenbelasting 2001 6.32