Rechtbank Den Haag oordeelt dat zij in de gedingstukken geen gronden vindt voor een nietigverklaring of vernietiging van de opgelegde navorderingsaanslag.

X bv voert een pensioen- en stamrechtverplichting uit jegens X. De uitkeringen worden aangepast aan de hand van het beleggingsresultaat en de ontwikkeling in de sterfteverwachting. Volgens de inspecteur is de overeengekomen variabilisering van de uitkeringen wettelijk niet toegestaan. In de navorderingsaanslag IB/PVV 2015 rekent hij de pensioen- en stamrechtaanspraak tot X' loon. In de bezwaarfase herziet hij zijn standpunt en vermindert hij de navorderingsaanslag naar nihil. In geschil is of de navorderingsaanslag IB/PVV 2015 nietig is dan wel vernietigd moet worden wegens onrechtmatige daad en of recht bestaat op integrale proceskostenvergoeding en schadevergoeding.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat zij in de gedingstukken geen gronden vindt voor een nietigverklaring of vernietiging van de opgelegde navorderingsaanslag. De rechtbank begrijpt dat X is geschrokken van de aanvankelijke hoogte van de navorderingsaanslag. Dit maakt echter niet dat sprake is van schending van enig beginsel van behoorlijk bestuur, laat staan van een ambtsmisdrijf. De bezwaarfase is bedoeld voor heroverweging van ingenomen standpunten en dat heeft hier ook plaatsgevonden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de inspecteur een afdoende kostenvergoeding voor de bezwaarfase toegekend. X' verzoek om schadevergoeding wijst de rechtbank eveneens af.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 15 november

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen