A-G Koopman is van mening dat art. 2.17 lid 4 Wet IB 2001 niet zo kan worden uitgelegd dat ook in het kader van carry back nog de mogelijkheid bestaat om de verdeling van box 3 tussen de fiscale partners op grond daarvan te wijzigen.

X1 lijdt in 2018 een ondernemingsverlies van € 3802. De inspecteur stelt dit verlies vast bij beschikking. Het negatieve inkomen uit de aangifte IB/PVV 2018 wordt vervolgens achterwaarts verrekend met de aanslag van 2015. X1 en haar fiscale partner (X2) verzoeken vervolgens om herverdeling van box 3, zodat X2 de heffingskorting toch weer volledig in 2015 kan benutten. De inspecteur wijst dit verzoek af, omdat de aanslagen reeds onherroepelijk vaststonden. Volgens Hof ’s-Hertogenbosch heeft de wetgever niet voorzien dat het belastbaar inkomen van een belastingplichtige zodanig wijzigt dat de heffingskorting niet meer volledig kan worden benut. Het is niet aannemelijk dat de wetgever dit heeft gewild. In het rechtstekort wordt voorzien door de aanslag 2015 van X1 te verminderen. De Staatssecretaris gaat in cassatie.

Advocaat-Generaal Koopman is van mening dat art. 2.17 lid 4 Wet IB 2001 niet zo kan worden uitgelegd dat er ook in het kader van carry back nog de mogelijkheid bestaat om de verdeling van box 3 op grond daarvan te wijzigen. De onmogelijkheid om het box 3-inkomen te herzien, is wettelijk gezien niet bijzonder en is ook niet strijdig met algemene rechtsbeginselen of ongeschreven recht. Dat door een verliesverrekening de heffingskorting niet meer volledig kan worden benut, maakt dit niet anders. Tussen mensen met door de jaren stabiele inkomens en mensen met sterk fluctuerende inkomens bestaan niet onaanzienlijke verschillen. Het niet kunnen herzien van de toerekening van verdeelbare posten, vergroot die verschillen enigszins. Maar dat is wettelijk niet bijzonder en is ook niet strijdig met algemene rechtsbeginselen of ander ongeschreven recht. De vraag wat de wetgever kan hebben bedoeld of voorzien, is volgens de A-G geen feitelijke vraag, maar een juridische kwestie die door de rechter zelf moet worden beoordeeld, dus onafhankelijk van wat door de partijen als argumenten of bewijs is aangedragen. De A-G concludeert tot gegrondverklaring van het beroep.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 2.17

Wet inkomstenbelasting 2001 8.10

Instantie: Hoge Raad (Parket)

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 11 november

Informatiesoort: VN Vandaag

17

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen