X bv houdt zich vanaf 2002 bezig met preventieve gezondheidszorg en het uitlenen van personeel. In oktober 2007 zijn aan haar beschikkingen Loonheffingen gedifferentieerde premie WAO en WGA over 2007 opgelegd. De premies zijn hierin vastgesteld op respectievelijk 0,40% en 0,63%. Voorts is een gemiddelde premieloonsom vermeld van ruim € 7,5 miljoen. In geschil is of de beschikkingen eind december 2008 met terugwerkende kracht kunnen worden herzien tot premiepercentages van 0,70 en 1,06. Rechtbank Haarlem oordeelt dat X bv zich niet kan beroepen op het vertrouwensbeginsel, aangezien zij in één oogopslag had kunnen zien dat haar premieloonsom bijna € 3 miljoen te hoog was. Aangezien de uitkeringslasten echter te hoog zijn berekend, worden de premies alsnog verlaagd tot 0,63% en 0,97%. X bv gaat in hoger beroep. Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur wettelijk niet de bevoegdheid heeft een eerder bij beschikking vastgestelde opslag of korting op de gedifferentieerde premie WAO of WGA te herzien. Art. 59 Wfsv verklaart de regels voor de LB-heffing namelijk uitsluitend van overeenkomstige toepassing op het heffen van de premies en niet (ook) op het vaststellen van de beschikkingen waarmee de kortings- of opslagpercentages worden vastgesteld. Het is bovendien in strijd met de rechtszekerheid om de beschikkingen pas te herzien bijna één jaar na afloop van het kalenderjaar waarop ze betrekking hebben. X bv kon de hogere premies op dat moment zeer moeilijk verhalen en zij kon de hogere premies ook niet meer doorberekenen in de prijzen van haar diensten. Het beroep van X bv is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet financiering sociale verzekeringen 59
Wet financiering sociale verzekeringen 38
Wet financiering sociale verzekeringen 37
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Premieheffing
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 29 oktober