Rechtbank Gelderland oordeelt dat X bv de boekwinst op het verkochte pand niet in een HIR kan onderbrengen. Volgens de rechtbank behoort het pand namelijk tot de voorraad van X bv.

Belanghebbende, X bv, ontwikkelt en realiseert projecten in de vastgoedsfeer. Medio 2007 verkoopt X bv een pand dat zij verhuurde aan L mbH. De boekwinst die zij daarbij behaalt, doteert X bv aan een HIR. De inspecteur corrigeert de VPB-aangifte 2007 van X bv, omdat het pand volgens hem tot de voorraad behoorde en X bv de boekwinst derhalve niet aan een HIR kan doteren.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat X bv moet worden aangemerkt als een projectontwikkelaar in de zin van de zogenoemde projectontwikkelaarsresolutie. Het hof wijst hierbij op de verkoopovereenkomst waarin is opgenomen dat X bv niet de intentie heeft gehad om het kantoorpand zelf te exploiteren. Nu het kantoorpand is ontwikkeld met de overheersende bedoeling om het bij de eerstkomende, geschikte gelegenheid weer te verkopen, moet het als voorraad worden aangemerkt. Voor de boekwinst kan volgens de rechtbank dan geen HIR worden gevormd. Het gelijk is aan de inspecteur.

 

Lees ook het thema Herinvesteringsreserve: onbelaste boekwinst voor herinvesteren in nieuwe bedrijfsmiddelen

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.54

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 16 januari

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen