X bereikt op 2 juni 2020 de AOW-gerechtigde leeftijd. In geschil is de hoogte van zijn arbeidskorting in dat jaar. Volgens X heeft hij recht op de arbeidskorting van € 3491 en niet € 2648 zoals de inspecteur heeft toegepast. X bepleit dat voor de periode 1 januari 2020 tot en met 1 juni 2020 geen rekening mag worden met een vermindering van het AOW-premiedeel.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat het AOW-premiepercentage tijdsevenredig moet worden verminderd met het deel van het jaar dat X niet meer AOW-premieplichtig is. X is vanaf 1 juni 2020 niet meer premieplichtig, zodat zijn premiepercentage uitkomt op 7,4583% (150/360 x 17,90%). Het arbeidsinkomen van € 26.263 resulteert in een arbeidskorting van € 3676. De breuk om de tijdsevenredige vermindering toe te passen, is 26,9083/37,35. De inspecteur heeft de arbeidskorting dus terecht berekend op € 2648. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet financiering sociale verzekeringen 12
Wet financiering sociale verzekeringen 11
Wet inkomstenbelasting 2001 8.6
Wet inkomstenbelasting 2001 8.5
Wet inkomstenbelasting 2001 8.4
Wet inkomstenbelasting 2001 8.3
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Rubriek: Inkomstenbelasting, Premieheffing
Editie: 19 september
Informatiesoort: VN Vandaag