De Hoge Raad oordeelt dat in eerste aanleg en in hoger beroep uitsluitend de hoogte van de naheffingsaanslag BPM en de belastingrente is geschil was. Het hof hoefde niet ambtshalve te onderzoeken of de bezwaarkostenvergoeding juist was.

X doet BPM-aangifte voor een Volkswagen Passat 2.0 TDI Highline en voldoet € 598. In geschil is de naheffingsaanslag van € 6058, die na bezwaar is verminderd tot € 5885. In verband daarmee krijgt X een bezwaarkostenvergoeding van € 538 (2 punten van € 269). Hof Den Haag vermindert de aanslag uiteindelijk verder tot € 5669. X stelt in cassatie dat de bezwaarkostenvergoeding te laag is (zie HR 12 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1060, V-N 2024/33.18).

De Hoge Raad oordeelt dat in eerste aanleg en in hoger beroep uitsluitend de hoogte van naheffingsaanslag en de belastingrente is geschil was. Het hof hoefde niet ambtshalve te onderzoeken of de inspecteur bij het vaststellen van de bezwaarkostenvergoeding de juiste waarde per punt had gehanteerd. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 24 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

119

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen