De voorgestelde wetswijziging tot reparatie van de verhuurderheffing bij gedeeld genot huurwoningen leidt in principe niet tot een hogere budgettaire opbrengst. Dat schrijft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties in de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer.

Door de voorgestelde wetswijziging wordt een huurwoning in mede-eigendom niet langer volledig in aanmerking genomen bij één van de eigenaren. De huurwoning telt voor die eigenaar ook niet langer als een gehele huurwoning bij de berekening van het aantal huurwoningen dat hij in eigendom heeft voor het vaststellen van de belastingplicht. Dit kan ertoe leiden dat een individuele mede-eigenaar minder snel de drempel van vijftig huurwoningen overschrijdt en dus minder snel belastingplichtig is. De structurele kosten van dit effect worden geraamd op jaarlijks € 1 miljoen.

Het door de Hoge Raad geconstateerde gebrek in de wettelijke regeling inzake mede-eigendom kan enkel worden hersteld door middel van een wetswijziging. Het kabinet heeft twee alternatieven onderzocht die ook recht zouden kunnen doen aan de uitspraken van de Hoge Raad. Beide alternatieven kennen echter meer nadelen dan de gekozen oplossing.

Wetsartikelen:

Wet maatregelen woningmarkt 2014 II 1.6a

Wet maatregelen woningmarkt 2014 II 1.3

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Verhuurderheffing

Regelgevende instantie: Staten-Generaal

Editie: 25 juni

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen