X doet BPM-aangifte voor vier gebruikte personenauto’s. De verschuldigde BPM is berekend aan de hand van de afschrijvingstabel. In bezwaar tegen de voldoening op aangifte stelt X dat de BPM alsnog moet worden berekend op basis van de lagere waarde van ex-rentals (voormalige huurauto’s). Daarnaast is primair in geschil of in de bezwaarfase de hoorplicht is geschonden.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat het niet doorgaan van het hoorgesprek voor rekening en risico van X komt. Zij is hiervoor namelijk diverse keren uitgenodigd en één geplande hoorzitting is uiteindelijk door haar geannuleerd zonder een alternatief tijdstip aan te dragen. Niet ex-rentals als deze concurreren niet met echte ex-rentals. Er is dus geen aanleiding om bij het bepalen van de waardevermindering uit te gaan van een ex-rental. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Algemene wet bestuursrecht 7:2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 14 mei