Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X tegen de IB-aanslag over 2020 geen rechtsmiddel heeft ingesteld, zodat haar box 3 vermogen het recht op huurtoeslag verhindert. Er zijn ook geen bijzondere omstandigheden die nopen tot gehele of gedeeltelijke matiging van de terugvordering.
X is op 1 januari 2020 voor de helft eigenaar van een woning, waarin zij al acht jaar niet meer woont. Haar ex-partner is eigenaar van de andere helft. De woning is in juni 2020 verkocht. X woont geheel 2020 in een huurwoning. In geschil is haar recht op huurtoeslag. Volgens de inspecteur valt de verkochte woning met een overwaarde van meer dan € 100.000 bij X in box 3 en heeft zij daardoor geen recht op huurtoeslag. Volgens X was zij ongewild mede-eigenaar en is de woning pas na meerdere verzoeken van haar kant verkocht. Uiteindelijk heeft zij in 2021 slechts € 20.000 van de overwaarde gekregen, omdat haar ex schulden had.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X tegen de IB-aanslag over 2020 geen rechtsmiddel heeft ingesteld, zodat haar box 3 vermogen het recht op huurtoeslag verhindert. Er zijn ook geen bijzondere omstandigheden die nopen tot gehele of gedeeltelijke matiging van de terugvordering. X stelt vergeefs dat zij een laag inkomen heeft en de toeslag nodig heeft. De inspecteur heeft ten aanzien van de terugvordering ten onrechte geen belangenafweging gemaakt, zodat X wel een vergoeding van het griffierecht en de reiskosten voor het bijwonen van de zitting krijgt.
Wetsartikelen:
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Toeslagen en zorgverzekeringswet
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 29 maart