Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de in Duitsland wonende X geen recht heeft op hypotheekrenteaftrek. Minder dan 90% van zijn inkomen is in Nederland belast en hij toont ook niet aan dat Duitsland geen rekening houdt met zijn persoonlijke- en gezinssituatie.
X woont in 2019 in Duitsland en heeft gedurende het gehele jaar een fiscale partner. Vanaf 1 april 2019 is X werkzaam voor Nederlandse werkgevers. In zijn aangifte IB/PVV 2019 claimt hij hypotheekrenteaftrek. De inspecteur merkt X niet aan als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige en verleent daarom geen hypotheekrenteaftrek. Daarnaast merkt de inspecteur X voor het hele jaar aan als premieplichtige voor de volksverzekeringen. In geschil is of X kwalificeert als een buitenlandse belastingplichtige en of hij recht heeft op persoonlijke tegemoetkomingen op grond van het Unierecht.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het premie-inkomen en het premiedeel van de heffingskortingen moet worden verminderd omdat X premieplichtig is vanaf 1 april. X heeft geen recht op hypotheekrenteaftrek omdat minder dan 90% van zijn inkomen in Nederland is belast. Ook volgens het Unierecht heeft X in Nederland geen recht op hypotheekrenteaftrek. X maakt namelijk niet aannemelijk dat Duitsland niet in staat is rekening te houden met zijn persoonlijke- en gezinssituatie. De beroepen van X zijn gegrond.
Lees ook het thema Buitenlandse belastingplicht in de inkomstenbelasting.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 21bis
Wet inkomstenbelasting 2001 7.8
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 26 juni
Informatiesoort: VN Vandaag