Hof Amsterdam beslist dat X geen recht heeft op de IACK omdat het door haar gestelde hogere inkomen van haar ex-partner niet aannemelijk is gemaakt.

Belanghebbende, X, staat in het jaar 2015 samen met haar fiscale partner en twee kinderen ingeschreven op hetzelfde adres. In haar aangifte IB/PVV claimt X de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK). De definitieve aanslag wordt vastgesteld conform de ingediende aangifte, echter zonder toepassing te geven aan de IACK. In hoger beroep is in geschil of dit terecht is. Meer specifiek is in geschil of X over 2015 een lager arbeidsinkomen heeft dan haar, inmiddels, ex-partner.

Hof Amsterdam beslist dat X geen recht heeft op de IACK omdat zij niet aannemelijk maakt dat zij in het jaar 2015 een lager arbeidsinkomen had dan haar ex-partner. De Belastingdienst hoefde, gezien de door de inspecteur aangevoerde omstandigheden, geen (nader) onderzoek naar diens inkomen in te stellen. De stelling van X dat er hard bewijs is dat haar ex-partner in 2015 een hoger arbeidsinkomen had dan door hem in zijn aangifte IB/PVV is aangegeven wordt ook niet door het hof gevolgd. X heeft geen recht op de IACK. Haar hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 8.14a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 21 juli

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen