Hof 's-Gravenhage oordeelt dat X geen IB-ondernemer is. Het hof overweegt daarbij dat er nauwelijks activiteiten worden ontplooid binnen de vof.

Belanghebbende, X, en zijn echtgenote (Y), verrichten in firmaverband diverse werkzaamheden. In 2007 ontvangen X en Y WAO-uitkeringen. In zijn IB-aangifte geeft X een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 627.883 negatief aan. Dit inkomen is opgebouwd uit een ondernemingsverlies van € 668.663 en een WAO-uitkering van € 47.350. De inspecteur corrigeert de aangifte en stelt het belastbaar inkomen uit werk en woning vast op € 41.557. Rechtbank 's-Gravenhage stelt de inspecteur in het gelijk. In hoger beroep is onder andere in geschil of X IB-ondernemer is. Verder staat de aftrek van enkele buitengewone uitgaven ter discussie.

Hof 's-Gravenhage oordeelt dat X geen IB-ondernemer is. Het hof overweegt daarbij dat er nauwelijks activiteiten worden ontplooid binnen de vof en dat de baten bestaan uit rente-inkomsten. Verder stelt het hof vast dat – met hetgeen X heeft aangevoerd – niet is gebleken dat er sprake is van een duurzame organisatie waarmee wordt deelgenomen aan het economische verkeer. Ten aanzien van de buitengewone uitgaven overweegt het hof onder andere dat de inspecteur voor het jaar 2007 een hoger bedrag aan kosten heeft geaccepteerd dan waarvoor X in hoger beroep aftrek verlangt. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof 's-Gravenhage

Editie: 25 januari

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen