X fokt honden, houdt paarden en verleent PGB-zorg aan haar dochter, echtgenoot en moeder. In geschil is primair of X winst uit onderneming geniet uit hoofde van deze activiteiten. X claimt aanvankelijk verliezen te hebben geleden. Na een boekenonderzoek telt de inspecteur de inkomsten van X uit hoofde van persoonsgebonden budgetten bij als resultaat uit overige werkzaamheden. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant maakt X niet aannemelijk dat de dierenactiviteiten in 2013 onderdeel van de zorgactiviteiten voor met name haar dochter. In hoger beroep stelt X dat zij door de problematische gezondheid van zowel haarzelf als haar verwanten niet in staat is om bewijsstukken aan te leveren met betrekking tot de aftrekbare kosten.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de dierenactiviteiten zich afspelen in de sfeer van de inkomensbesteding. Die activiteiten vormen geen bron van inkomen. De zorgactiviteiten zijn geen IB-onderneming, omdat X deze niet buiten de kring van verwanten verricht. Ondanks de moeilijke omstandigheden waarin X verkeert, heeft zij ruim voldoende de tijd gehad om, al dan niet met ondersteuning door haar boekhouder of anderen, in ieder geval een begin van bewijs over de aftrekbaarheid van de kosten te leveren. Er is geen aanleiding om de zaak nog langer aan te houden, omdat het niet in de rede ligt dat X nog met enige vorm van bewijs zal komen. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.5
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 24 januari