Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat X geen oogmerk had om voordeel te behalen. Op de zitting verklaart hij namelijk bewust niet te streven naar omzet omdat dat zou leiden tot een korting van zijn bijstandsuitkering. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X is beeldend kunstenaar, maar geniet al vanaf 2008 een bijstandsuitkering. In geschil is zijn IB-aanslag over 2015 en de aftrekbaarheid van de uitgaven voor huur, materialen en kantoorartikelen. Volgens Rechtbank Noord-Holland zijn de activiteiten van X geen bron van inkomen, zodat de aftrek terecht is geweigerd. In hoger beroep overlegt X alsnog drie (voorschot)facturen van een advocatenkantoor, waarvan de inspecteur erkent dat hiervan € 331 betrekking heeft op het behoud van zijn bijstandsuitkering.

Hof Amsterdam (V-N 2019/50.19.6) oordeelt dat X geen oogmerk had om voordeel te behalen. Op de zitting verklaart hij namelijk bewust niet te streven naar omzet omdat dat zou leiden tot een korting van zijn uitkering. Het beroep van X is slechts gegrond met betrekking tot de advocaatkosten.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.108

Wet inkomstenbelasting 2001 3.100

Wet inkomstenbelasting 2001 3.5

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 15 juli

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen