Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat 20% van de advocaatkosten zakelijk is en dat die dus ten onrechte als uitdeling is belast, ook al heeft het geschil over de boedelscheiding primair betrekking op de privébelangen van mevrouw A.

Belanghebbende, mevrouw A, bezit 90% van de aandelen in X bv. Deze bv exploiteert een raamprostitutiebedrijf en verhuurt woningen. In 2007 is A gescheiden. Met haar ex-echtgenote, met wie zij in gemeenschap van goederen was gehuwd, ontstaat een meningsverschil over de boedelscheiding. De civiele procedure hierover eindigde in 2010 door een uitspraak van de rechtbank. De aandelen in X bv zijn hierbij toegedeeld aan A. In geschil is de IB-navorderingsaanslag over 2008 en in het bijzonder of de winstcorrecties bij X bv inzake de advocaatkosten, de bijtelling woongenot van A en de reizen van A naar Duitsland (zie 15/00552) terecht als inkomsten uit aanmerkelijk belang bij A zijn belast. Rechtbank Noord-Holland laat de aanslag in stand. A gaat in hoger beroep.

Hof Amsterdam oordeelt dat 20% van de advocaatkosten zakelijk is en dat die dus ten onrechte als uitdeling is belast, ook al heeft het geschil primair betrekking op de privébelangen van A. Haar ex-echtgenoot heeft namelijk een strafblad. Als hij aandeelhouder van X bv was geworden, dan zou de vergunning van het raamprostitutiebedrijf gevaar lopen (zie 15/00552). Het beroep van A is voor het overige ongegrond. X bv heeft namelijk ten onrechte geen vergoeding verantwoord voor het ter beschikking stellen van een woning aan X en de Duitse reis- en verblijfkosten van X zijn niet aftrekbaar. Het winstgemis respectievelijk de ten onrechte aftrek van de kosten is belast als een uitdeling in de IB-sfeeer.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 4.12

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 4 juli

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen