Hof Amsterdam oordeelt dat het geschil in de hoofdzaak materieel al tot een einde is gekomen toen de ontvanger de invorderingsrente ambtshalve tot nihil verminderde.

Aan X is in verband met het te laat betalen van diverse IB-aanslagen invorderingsrente van in totaal € 151 in rekening gebracht. In februari 2020 gaat X hiertegen in bezwaar. De rente wordt uit coulance verminderd tot nihil. Volgens Rechtbank Noord-Holland heeft X geen recht op een schadevergoeding. De rente is uiteindelijk nooit betaald, zodat er geen causaal verband is tussen de vermeende schade en het handelen van de ontvanger. In hoger beroep vraagt X om vergoeding van zijn immateriële schade. De schade bestaat uit de stress die door hem is ervaren omdat de rente in rekening was gebracht.

Hof Amsterdam oordeelt dat het geschil in de hoofdzaak materieel tot een einde is gekomen in oktober 2021, toen de ontvanger de rente ambtshalve tot nihil verminderde. De bezwaarfase heeft korter dan twee jaar geduurd. Vanaf de verminderingen is de totale som van de rente nihil, zodat het financiële belang minder is dan € 15. Het verzoek om schadevergoeding wordt daarom afgewezen (vgl. HR 24 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:292, V-N 2017/12.20.5).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Algemene wet bestuursrecht 8:73

Invorderingswet 1990 28

Instantie: Hof Amsterdam

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 8 juli

Informatiesoort: VN Vandaag

320

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen