Hof 's-Hertogenbosch stelt de redelijke termijn vast op zes jaren en oordeelt dat de redelijke termijn dan niet is overschreden. X heeft geen recht op een immateriële schadevergoeding.

X is het niet eens met de aan hem opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting en maakt in juni 2015 bezwaar. Na een rondgang langs de diverse gerechtelijke instanties verklaart Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van X uiteindelijk op 15 maart 2021 ongegrond en wijst het verzoek van X om immateriële schadevergoeding af omdat de redelijke termijn niet is overschreden. X gaat in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbosch stelt de redelijke termijn vast op zes jaren en oordeelt dat de redelijke termijn dan niet is overschreden. X heeft geen recht op een immateriële schadevergoeding. De procedure is namelijk bij drie verschillende rechters geweest, waarbij de redelijke termijn per instantie twee jaren bedraagt. Verder is van belang dat X pas op 10 september 2020 heeft verzocht om toekenning van een schadevergoeding, zodat de duur van de totale procedure tot dan toe in ogenschouw moet worden genomen. Dat de zaak meerdere malen is teruggewezen maakt niet dat een nieuwe behandelingsfase start. Het hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 4 oktober

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen