Belanghebbende, X bv, exploiteert kansspelautomaten. In geschil is of de Belastingdienst terecht diverse naheffingsaanslagen kansspelbelasting met (vergrijp -en verzuim)boeten heeft opgelegd.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de invoering van kansspelbelasting voor kansspelautomaten voor X bv niet leidt tot een individuele, buitensporige last.
Hof Amsterdam (MK III, 31 mei 2016, 15/00208 t/m 15/00225, 15/00227 en 15/00228, V-N Vandaag 2016/2589) oordeelt dat de met ingang van 1 juli 2008 gewijzigde belastingheffing over de opbrengst van kansspelautomaten voor X bv geen individuele en buitensporige last met zich brengt. X bv heeft niet aannemelijk gemaakt dat de door haar gestelde saneringsmaatregelen en de in haar jaarrekeningen verantwoorde daling van omzet, bedrijfsresultaat en eigen vermogen specifiek zijn veroorzaakt door de regimewijziging, althans niet in zodanige mate dat sprake is van een uit hoofde van die regimewijziging opgetreden buitensporige (disproportionele) last. Het hof verklaart het eerst ter zitting gedane bewijsaanbod ter zake tardief. Verder oordeelt het hof dat de rechtbank niet in strijd heeft gehandeld met de goede procesorde door afwijzend te beslissen op het verzoek van X bv tot een extra schriftelijke behandeling. Het is namelijk X bv zelf geweest die tegen het einde van de tiendagentermijn een omvangrijk stuk had ingediend met daarin nieuwe feitelijke en juridische stellingen, waarop de inspecteur gereageerd heeft met twee omvangrijke pleitnota's. De rechtbank heeft niet gehandeld in strijd met de goede procesorde door de stukken van beide partijen tot de gedingstukken te rekenen.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen: