Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de Eerste Kamer het wetsvoorstel pas op 18 december 2018 heeft aangenomen, zodat de brief van de inspecteur van 12 december 2018 niet onjuist is. Het is moeilijk voor te stellen dat X, die in twee eerdere jaren ook al de aftrek had geclaimd, niet op de hoogte van de voorgenomen afschaffing was.

X is eigenaar van diverse monumentenpanden en verzoekt in oktober 2018 om vaststelling van de aftrekbaarheid van onderhoudskosten, die worden begroot op € 100.617. Na onderzoek door een taxateur van de Belastingdienst stelt de inspecteur in zijn brief van 12 december 2018 dat € 73.148 onderhoud is en dat hiervan 80% aftrekbaar is. In deze brief wordt expliciet een voorbehoud gemaakt ten aanzien van het wijzigen van wet- en regelgeving. In geschil zijn de aanslagen van X en zijn fiscale partner over 2018, waarin geen aftrek is verleend omdat er in dat jaar geen drukkende kosten zijn. Volgens X had de inspecteur hem moeten informeren dat de aftrek per 1 januari 2019 zou worden afgeschaft.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de Eerste Kamer het wetsvoorstel pas op 18 december 2018 heeft aangenomen, zodat de brief van 12 december 2018 niet onjuist is. Het is moeilijk voor te stellen dat X, die in twee eerdere jaren ook al de aftrek had geclaimd, niet op de hoogte van de voorgenomen afschaffing was. X had mogelijk wel in aanmerking kunnen komen voor de overgangssubsidie van het ministerie van OCW, die op 6 mei 2019 is gepubliceerd in de Staatscourant. De aanvraag hiertoe kon worden ingediend in 1 maart 2020 tot en met 30 april 2020. Zijn beroep is uitsluitend gegrond, omdat de belastingrente met € 198 wordt verminderd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.147

Wet inkomstenbelasting 2001 6.40

Wet inkomstenbelasting 2001 6.31

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Inkomstenbelasting

Editie: 12 december

Informatiesoort: VN Vandaag

157

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen