Hof Arnhem Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat X bv zich ten onrechte beroept op het informele verschoningsrecht. De inspecteur heeft namelijk geen concrete e-mails of stukken uit de klantendossiers opgevraagd. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
X bv is onderdeel van een groep gelieerde rechtspersonen die fiscale en juridische diensten verleent en trustkantoren exploiteert. In januari 2014 start een boekenonderzoek bij X bv in het kader van een projectmatige aanpak van trustkantoren. Tijdens dit onderzoek worden vragen gesteld over creditnota's, vervoersbewijzen, reiskosten en opnamen van contant geld. X bv weigert medewerking aan het onderzoek, zolang niet de garantie is gegeven dat de informatie niet voor strafrechtelijke doeleinden zal worden gebruikt. In geschil is of vervolgens terecht informatiebeschikkingen jegens X bv zijn genomen. Tijdens een FIOD-inval is haar administratie inmiddels in beslag genomen. Volgens Rechtbank Gelderland zijn de informatiebeschikkingen terecht afgegeven. Het is niet aannemelijk dat de inspecteur door de FIOD-inval al over de administratie van X bv beschikt. De FIOD heeft namelijk nog niet gereageerd op het verzoek daartoe van de inspecteur. X bv gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem Leeuwarden (V-N 2019/57.1.9) oordeelt dat X bv zich ten onrechte beroept op het informele verschoningsrecht. De inspecteur heeft namelijk geen concrete e-mails of stukken uit de klantendossiers opgevraagd. Als X bv zich wél had kunnen beroepen op het informele verschoningsrecht, dan had zij de informatie geschoond van de stukken waarop het informele verschoningsrecht ziet, toch moeten aanleveren (vgl. HR 23 september 2005, 38.810, V-N 2005/46.5). De stukken van het strafrechtelijk onderzoek zijn wel op de zaak betrekking hebbende stukken. Het maakt niet uit dat de inspecteur hierover pas vanaf 19 maart 2019 fysiek kon beschikken. De beroepen van X bv zijn ongegrond. X bv moet binnen drie maanden na het onherroepelijk worden van de uitspraak alsnog de vragen beantwoorden en de verzochte informatie verstrekken. Er is aanleiding om X bv proceskostenvergoeding te geven, omdat de inspecteur alsnog de strafrechtelijke stukken heeft overgelegd en dit geschilpunt mede aanleiding was voor haar in hoger beroep te gaan. X bv gaat in cassatie, maar motiveert het beroep te laat. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52
Algemene wet inzake rijksbelastingen 48
Algemene wet bestuursrecht 7:4
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Invordering, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 11 september