X woont in Nederland en is verzekerd voor de Zvw. X heeft in de jaren 2008 en 2009 betalingen ontvangen vanuit Duitsland ter vergoeding van door haar tijdens het naziregime geleden schade. In haar aangiften ib/pvv/Zwv over de jaren 2008 en 2009 beschouwt X de door haar uit Duitsland ontvangen bedragen als schadevergoeding en niet als inkomen in de vorm van periodieke uitkeringen waarover zij inkomensafhankelijke bijdrage Zvw verschuldigd is. De inspecteur is voor beide jaren van X's aangiften afgeweken. Volgens de inspecteur zijn de uit Duitsland ontvangen bedragen ‘belastbare periodieke uitkeringen' die tot het ‘bijdrage inkomen' voor de Zvw behoren. Het beroep van X wordt ongegrond verklaard. X gaat in hoger beroep.
Volgens Hof Amsterdam vormen de uit Duitsland ontvangen bedragen geen ‘belastbare periodieke uitkeringen' als bedoeld in artikel 43, lid 1, onder d Zvw (tekst 2008 en 2009). De inspecteur heeft niet aannemelijk gemaakt dat (1) er een publiekrechtelijke regeling ten grondslag ligt aan de periodieke uitkeringen, dan wel (2) dat de periodieke uitkeringen in rechte vorderbaar zijn, dan wel (3) dat de periodieke uitkeringen van een rechtspersoon afkomstig zijn. De ontvangen bedragen zijn ook niet onder enige andere in artikel 43 lid 1 Zvw vermelde bron te rangschikken. Het hoger beroep is gegrond. De aanslagen Zvw over de jaren 2008 en 2009 worden vernietigd.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.101
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 28 augustus