Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het standpunt van de inspecteur met betrekking tot verrekenprijzen niet is aan te merken als een beslissing tegen beter weten in of een onzorgvuldige beslissing. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Aan X BV zijn wegens vermeende onzakelijke verrekenprijzen met een gelieerde BV VPB-correcties over meerdere jaren opgelegd. Volgens de inspecteur worden de te hoge vergoedingen gebruikt om nog openstaande verliezen bij die BV te benutten. In de bezwaarfase bereiken partijen alsnog een compromis. In geschil is of de inspecteur terecht volstaat met de forfaitaire bezwaarkostenvergoeding van € 762. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. In hoger beroep claimt X BV een integrale bezwaarkostenvergoeding van € 75.000 (samenhang met 21/01010).

Hof 's-Hertogenbosch (V-N Vandaag 2023/1883) oordeelt dat het standpunt van de inspecteur met betrekking tot verrekenprijzen niet is aan te merken als een beslissing tegen beter weten in of een onzorgvuldige beslissing. Zo heeft X BV in de fase van de aanslagregeling tegenstrijdige standpunten ingenomen. Het maakt niet uit dat haar stellingen tot de verrekenprijzen later toch grotendeels zijn gevolgd. Het beroep van X BV is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit proceskosten bestuursrecht 2

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Vennootschapsbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 19 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen