Dit schrijft staatssecretaris Van Oostenbruggen van Financiën aan de Tweede Kamer.
Verdenkingen, niet-vervolgbare activiteiten of gedrag dat niet aansluit bij de algemeen gangbare definitie van ‘algemeen nut’ zijn geen redenen om de ANBI-status van een instelling in te trekken. Dit volgt ook uit advies van de landsadvocaat. De beoordeling van het recht op de ANBI-status is wettelijk voorbehouden aan de inspecteur. De inspecteur trekt een ANBI-status in als niet wordt voldaan aan de voorwaarden, waaronder de voorwaarde van het beogen van algemeen nut en de zogenoemde ‘integriteitstoets’. Momenteel wordt verkend in hoeverre het toevoegen van extra strafbare feiten aan de AWR als grond voor intrekking van de ANBI-status wenselijk en mogelijk is. Van Oostenbruggen komt hierop terug in het kabinetsstandpunt op de evaluatie van de ANBI-regelgeving die op korte termijn aan de Kamer wordt aangeboden.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 5b
[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 20 maart
Informatiesoort: VN Vandaag