Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X ondanks overschrijding van de redelijke termijn met één maand niet in aanmerking komt voor een immateriële schadevergoeding. Dit omdat het financiële belang zeer gering is (minder dan € 15).

X komt op tegen de WOZ-beschikkingen 2018 van een winkelpand en een studentenwoning. In hoger beroep zijn uiteindelijk de WOZ-waarden niet meer in geschil. Wel in geschil is of X in aanmerking komt voor een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X ondanks overschrijding van de redelijke termijn met één maand niet in aanmerking komt voor een immateriële schadevergoeding. Dit omdat het financiële belang zeer gering is (minder dan € 15). X heeft niet gesteld dat in onderhavige procedure sprake is van enig ander belang dan aan een bestuursorgaan te betalen (belasting)bedragen. Het beroep inzake het winkelpand van X strekte tot verhoging van de waarde. Omdat een verhoging niet kan leiden tot navordering is daarin geen financieel belang gelegen. Voor de studentenwoning ging het bij de rechtbank om een waardeverschil van € 4.000. Dat correspondeert met € 7,33 aan lokale belastingen. X heeft geen bewijs geleverd dat de betekenis voor de heffing van IB/PVV 2018 zodanig is dat geen sprake is van een zeer gering financieel belang. Het hof wijst het verzoek van X af.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 8 december

60

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen