Aan X is bij beschikking een bedrag van invorderingsrente vergoed van € 1,20. In beroep stelt X dat de vergoeding moet worden verhoogd naar € 2.
Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat X geen recht heeft op een vergoeding van invorderingsrente omdat X niet heeft verzocht om uitstel van betaling van de aan hem opgelegde aanslag watersysteemheffing 2010. Op grond van art. 28b IW 1990 wordt aan de belastingschuldige alleen invorderingsrente vergoed indien de belastingaanslag wordt verminderd of herzien tot een lager bedrag dan inmiddels op die aanslag is betaald en de belastingschuldige eerder een verzoek om uitstel van betaling met betrekking tot het bestreden bedrag heeft gedaan dat door de invorderingsambtenaar bij beschikking is afgewezen. Verder gaat de rechtbank voorbij aan de schending van de hoorplicht in de bezwaarfase. De rechtbank legt uit dat X in beroep zijn bezwaren schriftelijk heeft kunnen uiteenzetten en er geen geschil van mening meer is over de feiten en de waardering daarvan. Ten slotte oordeelt de rechtbank dat X geen recht heeft op een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn gelet op het geringe financiële belang van de zaak.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Invordering, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 13 mei