Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de heer X bezwaar tegen de aanmaningskosten heeft gemaakt, zodat het dwangbevel ten onrechte is uitgevaardigd.
De heer X maakt in 2009 gebruik van de inkeerregeling in verband met verzwegen buitenlands vermogen. In verband hiermee is onder meer een IB-navorderingsaanslag over 1997 opgelegd. In de bezwaarfase is een vaststellingsovereenkomst gesloten. Hierin staat dat het bezwaarschrift is ingetrokken. Later ageert X vergeefs tegen de overeenkomst en of hij de aanslag moet betalen (zie Hof Arnhem-Leeuwarden 31 januari 2017, nrs. 16/00072 en 16/00073, V-N 2017/22.1.1 en HR 15 september 2017, nr. 17/01217, art. 80a Wet RO). De ontvanger brengt op een zeker moment aanmaningskosten (€ 15) in rekening. Enige tijd later volgt een dwangbevel met € 7091 aan kosten. In geschil is of dit laatste terecht is. Rechtbank Gelderland stelt de ontvanger in het gelijk. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X bezwaar tegen de aanmaningskosten heeft gemaakt, zodat het dwangbevel ten onrechte is uitgevaardigd. De zinsnede ‘Tevens verzoek ik u de in rekening gebrachte aanmaningskosten te verminderen’ kan namelijk redelijkerwijs niet anders worden opgevat dan dat (mede) bezwaar is gemaakt tegen de aanmaningskosten (zie par. 75.4 Leidraad invordering 2008). De belastingrechter is echter niet bevoegd om het dwangbevel te vernietigen. De beschikking waarbij de kosten in rekening zijn gebracht, kan wel worden vernietigd. Het beroep van X is gegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Invordering
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 15 augustus