Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de beschikking betekeningskosten is herroepen wegens aan de ontvanger te wijten onrechtmatigheid. De ontvanger heeft bij zijn weigering om uitstel van betaling te verlenen namelijk wel een nadere termijn gesteld, maar er is niet vermeld dat bij niet tijdige betaling op kosten van X bv invorderingsmaatregelen getroffen zullen worden.

Aan X bv is over januari 2016 een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd van € 7500 en een verzuimboete van € 290. De aanslag is later vernietigd en de boete is verminderd tot € 65. Voor dit bedrag is een aanmaning gestuurd, waarbij € 7 aanmaningskosten in rekening zijn gebracht. X bv betaalt slechts € 65 en vermeldt een onjuist betalingskenmerk, waardoor de betaling niet goed is verwerkt. Op 8 november 2016 wordt het bezwaar ongegrond verklaard. X bv gaat in beroep, maar verzuimt om het griffierecht te betalen. Haar verzoek om uitstel van betaling wordt daarom op 7 april 2017 afgewezen. Op 19 september 2017 volgt een dwangbevel met € 40 betekeningskosten. Pas in beroep overlegt X bv het betalingsbewijs, waarop de aanmanings- en betekeningskosten zijn verminderd tot nihil. Volgens Rechtbank Gelderland is het beroep van X bv daarom gegrond. X bv krijgt echter geen vergoeding voor haar bezwaarkosten omdat zij slechts € 65 heeft betaald. X bv krijgt ook geen vergoeding voor het beroep omdat de noodzaak tot het instellen van beroep uitsluitend voortvloeide uit haar eigen handelwijze. In hoger beroep claimt X bv een proceskostenvergoeding voor de behandeling van het bezwaar en (hoger) beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de beschikking betekeningskosten is herroepen wegens aan de ontvanger te wijten onrechtmatigheid. De ontvanger heeft bij zijn weigering om uitstel van betaling te verlenen namelijk wel een nadere termijn gesteld, maar er is niet vermeld dat bij niet tijdige betaling op kosten van X bv invorderingsmaatregelen getroffen zullen worden (vgl. HR 23 september 2009, 10/03281 en 10/03282, V-N 2011/47.17, r.o. 3.4.6). Het schenden van de hoorplicht in de bezwaarfase heeft geen gevolgen. Pas in beroep is namelijk het betalingsbewijs overgelegd, terwijl de ontvanger er wel eerder om had gevraagd. Het beroep van X bv is gegrond. Voor het bezwaar, het beroep en het hoger beroep krijgt X bv een totale vergoeding van slechts € 447,50 wegens het zeer lichte gewicht van de zaak. Daarnaast worden de griffierechten voor het hoger beroep van € 508.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Algemene wet bestuursrecht 4:112

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 27 december

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen