De inspecteur verhoogt het box 1-inkomen van belanghebbende, X, over het jaar 2013 met € 14 500 als resultaat uit overige werkzaamheden (row). Dit omdat uit een renseignement gebleken is dat X een bedrag van € 18 150 ontvangen heeft uit het persoonsgebonden budget (PGB) van haar echtgenoot. In beroep stelt X dat een bedrag van € 14.807,51 aan kosten in mindering moet komen op het door haar ontvangen bedrag uit het PGB. Het betreft de jaarlijkse onderhoudskosten voor haar echtgenoot zoals kledingkosten, taxigeld, kostgeld, bril en beddengoed. Het beroep wordt ongegrond verklaard en X komt in hoger beroep.
Volgens Hof Den Haag zijn de inkomsten uit het PGB terecht belast als row (vgl.: HR 8 juni 2007, BNB 2007/246). De volgens X op de inkomsten uit het PGB in mindering te brengen uitgaven staan volgens het hof niet in een zakelijk verband tot die inkomsten en zijn niet aftrekbaar. Deze uitgaven hebben voornamelijk betrekking op levensonderhoud en aanverwante zaken. X heeft geen recht op een hoger bedrag aan aftrek van specifieke zorgkosten dan reeds door de inspecteur is toegestaan. Het verzoek van X om kwijtschelding van de aanslag wordt door het hof verworpen. Een dergelijk verzoek moet worden gericht aan de ontvanger. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Invordering
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 15 januari