Belanghebbende, X, drijft een onderneming in de tapijt- en vinylsector en heeft vanaf 2012 jaarlijks een negatief resultaat. Bij het opleggen van de aanslag IB/PVV 2016 gaat de inspecteur uit van een staking van de onderneming en neemt een stakingsverlies in aanmerking. In hoger beroep is in geschil is of de inspecteur de onderneming terecht als gestaakt heeft aangemerkt. Zo ja, dan is in geschil of terecht geen rekening is gehouden met liquidatie- en afwikkelingskosten en gederfde huurinkomsten.
Het hof oordeelt dat er geen sprake is van een bron van inkomen omdat X niet aannemelijk maakt dat hij voldoet aan de derde voorwaarde. Er is namelijk geen sprake van een redelijkerwijs te verwachten voordeel. De inspecteur houdt terecht geen rekening met gederfde huurinkomsten want er is geen sprake van gemaakte kosten. De overige kosten zijn niet onderbouwd dus is niet aannemelijk dat deze zijn gemaakt. Het hoger beroep van belanghebbende is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.2
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8