Hof Amsterdam oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat er sprake is van kosten van werkkleding aangezien het gaat om kleding, make-upartikelen en schoenen die volstrekt geschikt zijn voor regulier en persoonlijk gebruik. Ook uitgaven voor concertbezoek komen terecht niet in aftrek.

Belanghebbende, X, is actrice en geeft in haar aangifte IB/PVV 2017 een kostenaftrek van € 6374 aan. De inspecteur accepteert slechts een kostenaftrek van € 1699. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. In hoger beroep is in geschil of X recht heeft op een hogere aftrek aan kosten.

Hof Amsterdam oordeelt in navolging van de rechtbank dat de inspecteur terecht niet de gehele kostenaftrek accepteert. X maakt niet aannemelijk in hoeverre uitgaven zijn gedaan voor het optreden als artiest en voor het bereiken van een uiterlijk waarmee X zich buiten de werksfeer niet kan vertonen. Ook de uitgaven voor concertbezoeken komen terecht niet aftrek, omdat X het zakelijk karakter van de uitgaven niet aannemelijk maakt. Dat zij voorstellingen bezoekt om beroepsmatig op de hoogte te blijven, maakt dit niet anders. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.16

Wet inkomstenbelasting 2001 3.15

Instantie: Hof Amsterdam

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 14 december

Informatiesoort: VN Vandaag

604

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen