X bv houdt zich bezig met projectontwikkeling. In 2000 koopt zij een boerderij met 27 ha grond. In 2001 worden alle opstallen gesloopt. Voor 2008 is in geschil of X bv de kosten daarvan - inclusief de boekwaarde van de gesloopte opstallen - op grond van de foutenleer alsnog in dat jaar kan aftrekken. Niet in geschil is dat de onroerende zaken zijn aangeschaft met het doel deze op termijn te ontwikkelen en te verkopen als bedrijfsterrein. De grond wordt thans enkel verhuurd als agrarische grond. Rechtbank Arnhem oordeelt dat de opstallen zijn opgeofferd om de ondergrond vrij te maken ten behoeve van de ontwikkeling als bedrijfsterrein. Er is dus geen aanleiding om de boekwaarde van de ondergrond met de boekwaarde van de opstallen te verminderen. X bv gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden (MK IV, 2 juli 2013, 12/00637, V-N 2013/51.1.1) oordeelt dat de voorraad van X bv door de sloop geen waardevermindering heeft ondergaan. Gesteld noch gebleken is dat de opstallen bij de ontwikkeling naar bedrijfsterreinen enige zelfstandige betekenis hadden. X bv stelt subsidiair ook vergeefs dat zij aanvankelijk van plan was om de opstallen (tijdelijk) te verhuren. Er zijn namelijk geen afschriften van correspondentie met makelaars of advertenties of anderszins overgelegd. De opstallen hadden in de onderneming van X bv dus niet tegelijkertijd kenmerken van voorraad en bedrijfsmiddel. Het beroep van X bv is ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8 lid 1