Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat het niet aan de inspecteur is te wijten dat teveel BPM is geheven. Bij de aangifte is door de heer X namelijk alleen een koerslijst van referentie-auto’s overgelegd en niet die van de auto zelf.

De heer X doet BPM-aangifte voor een kampeerauto met schade en voldoet € 1772. Na bezwaar volgt een teruggaaf van 5% (€ 88) vanwege de lagere waarde van een marge-auto, Volgens Rechtbank Den Haag hoeft de inspecteur over de teruggaaf geen rente te vergoeden. X moet zich daartoe eerst tot de ontvanger wenden. De inspecteur hoeft ook geen bezwaarkostenvergoeding te betalen, omdat geen sprake is van aan hem te wijten onrechtmatigheid. X gaat in hoger beroep.

Hof Den Haag oordeelt dat het niet aan de inspecteur is te wijten dat teveel BPM is geheven. Bij de aangifte is door X namelijk alleen een koerslijst van referentie-auto’s overgelegd en niet die van de auto zelf. Om toch aan het bezwaar tegemoet te komen inzake de btw/marge-kwestie is de BPM door de inspecteur als compromis met 5% verminderd. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO). (HR 14 februari 2020, nr. 19/00592)

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 28c

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 21 februari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen