Rechtbank Gelderland oordeelt dat voor het bepalen van de afschrijving de cataloguswaarde moet worden genomen op basis van de bruto BPM van de referentieauto.
X doet BPM-aangifte voor een Hyundai Tucson 1.6 T-GDI Comfort 4WD met schade en voldoet € 5416. Bij controle door Domeinen wordt geen schade vastgesteld. In geschil is de naheffing van € 2146. X bepleit een hogere historische nieuwprijs van € 41.672, zijnde het totaal van de netto catalogusprijs van € 24.342, de BTW van € 5111 en de bruto BPM van € 12.219. De inspecteur gaat uit van € 40.207.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat voor het bepalen van de afschrijving de cataloguswaarde moet worden genomen op basis van de bruto BPM van de referentieauto (zie HR 20 mei 2022, 19/04563, V-N 2022/24.10). Indien de catalogusprijs wordt verhoogd met een hogere bruto BPM, zal dit namelijk leiden tot een kunstmatige verhoging van de afschrijving. Niet aannemelijk is dat op de onderhavige auto méér wordt afgeschreven dan het referentievoertuig, voor zover het verschil in waarde slechts verklaard wordt door de hogere BPM. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn krijgt X wel een immateriële schadevergoeding van € 1000.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 21 februari
Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief