Belanghebbende, X, neemt via zijn bv (Y bv) deel als partner in advocatenkantoor B nv. X woont naar eigen zeggen in 2015 in België. Voor het jaar 2015 doet X IB-aangifte als buitenlands belastingplichtige. Nadat de inspecteur informatie uit België heeft ontvangen, corrigeert hij de aangifte van X. Volgens de inspecteur kwalificeert X namelijk niet als buitenlands belastingplichtige. Verder neemt de inspecteur € 513.000 aan ab-inkomen in aanmerking. X is het daar niet mee eens.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat X niet kan worden aangemerkt als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige. X heeft geen inkomensverklaring van de Belgische belastingautoriteiten overgelegd. Er is dan ook terecht geen rekening gehouden met het saldo van inkomsten en aftrekposten van de Belgische woning van X. Verder heeft de inspecteur ook terecht een uitdeling in aanmerking genomen. De betalingen van B nv zijn niet opgenomen in de VPB-aangifte van Y bv en het bedrag is verrekend met de rc-schuld die X heeft bij Y bv. De rechtbank stelt vervolgens vast dat X voor de verdragstoepassing niet als inwoner van België kan worden aangemerkt. X stond in 2015 niet ingeschreven in het Rijksregister van natuurlijke personen. Ook maakt X niet aannemelijk dat hij in 2015 in België woonde. Bij het vaststellen van de IB-aanslag 2015 is terecht ab-inkomen in aanmerking genomen. Het Nederlandse heffingsrecht wordt niet beperkt door het Belastingverdrag NL-B.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 7.8
Wet inkomstenbelasting 2001 4.13
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 6 september