Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X bv niet de (mede)schuldenaar is van de door B bv verstrekte lening. X bv kan de kwijtscheldingswinstvrijstelling dan ook niet toepassen.

Belanghebbende, X bv, houdt de aandelen in A bv. Eind 2008 verstrekt B bv, waarvan Z de dga is, een lening van € 224.000. Z is de schoonvader van de dga van X bv. In 2016 wordt de schuld, die op dat moment € 308.000 bedraagt, kwijtgescholden. X bv past de kwijtscheldingswinstvrijstelling toe. De inspecteur is van mening dat X bv deze vrijstelling niet kan toepassen omdat B bv de lening aan A bv heeft verstrekt, en niet (mede) aan X bv.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X bv niet de (mede)schuldenaar is van de door B bv verstrekte lening. X bv kan de kwijtscheldingswinstvrijstelling dan ook niet toepassen. De rechtbank overweegt dat de lening enkel in de jaarrekening van A bv is verantwoord en dat de periodieke overzichten van de lening alleen aan A bv zijn gericht. Daarnaast is de sommatiebrief van de advocaat van B bv ook alleen aan A bv gericht. Alleen A bv heeft op deze brief gereageerd, X bv niet. Ook wordt alleen A bv in de kwijtscheldingsovereenkomst genoemd. Verder is ook niet bekend waarom ter zake van de lening door Z en zijn schoonzoon drie overeenkomsten zijn opgesteld. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.13

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 24 januari

66

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen