X is houder van een Ford Transit, waarvoor op zijn verzoek vanaf 2014 het lage kampeerautotarief wordt toegepast. In 2018 wordt bij een verkeerscontrole vastgesteld dat de bank in de laadruimte los staat. Volgens X was een half jaar geleden de kampeerinrichting verwijderd, omdat de bodemplaat moest worden vervangen. Dat was inmiddels klaar, maar de inrichting was nog niet teruggeplaatst. Voor het tijdvak 23 juni 2017 tot en met 22 juni 2018 volgt daarom een MRB-naheffing, alsmede een (uiteindelijke) 10% verzuimboete van € 169. Voor de periode daarna krijgt X rekeningen naar het normale tarief, maar hij blijft het lage tarief doorbetalen. Bij een nieuwe controle constateert de inspecteur dat de auto ook niet voldoet aan de minimum stahoogte van 170 cm. In geschil zijn daarom ook de daaropvolgende aanslagen. Rechtbank Noord-Nederland stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat in het midden kan blijven of het verwijderen van de kampeerinrichting slechts tijdelijk was, omdat de auto ook niet voldoet aan de minimum stahoogte. X beroept zich vergeefs op het vertrouwensbeginsel, omdat hij destijds zelf verkeerde informatie aan de inspecteur heeft verstrekt. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 36
Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994 5aa
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 23a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 13 april