De Hoge Raad oordeelt dat het terugwinningsproces van benzinedamp als de productie van een nieuw accijnsgoed heeft te gelden en waarvoor ter zake van de uitslag tot verbruik accijns is verschuldigd.
X bv produceert benzine en levert die aan tankstations in Nederland. Zij beschikt over een vergunning voor een accijnsgoederenplaats (AGP). Over januari 2016 voldoet X bv ter zake van die uitslag accijns op aangifte. In geschil is of X bv alsnog de dampretourregeling kan toepassen, die per 1 januari 2016 is ingetrokken. Benzinedamp komt vrij als benzine wordt getankt bij de tankstations en door de eindverbruikers. X bv zet die dampen weer om in benzine. Volgens Hof Den Haag mag X bv de regeling toepassen, zodat de op aangifte voldane accijns met 0,17% wordt verminderd. De Staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat het terugwinningsproces van benzinedamp als de productie van een nieuw accijnsgoed heeft te gelden en waarvoor ter zake van de uitslag tot verbruik accijns is verschuldigd. De door het hof geconstateerde “ongeoorloofde meermalige belasting” doet zich dus niet voor. Benzinedamp ontstaat als bijproduct bij het verbruik van benzine, waarvoor weliswaar eerder accijns is voldaan, maar de damp is een ander product dan vloeibare benzine. X bv claimt daarom ten onrechte teruggaaf van accijns. Het beroep van de Staatssecretaris is gegrond.
Lees ook het thema Milieubelastingen en brandstofaccijns.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Accijns en verbruiksbelastingen
Instantie: Hoge Raad
Editie: 14 maart