De Hoge Raad oordeelt dat vanwege de in de onderhandse akte opgenomen tussentijdse afwikkelingsmogelijkheid, anders dan in de situatie van het Fagoed-arrest, de blote eigendom niet in het vermogen van X terugkeert tegen betaling van, kort gezegd, de geïndexeerde koopsom.

X koopt als pachter in 1998 cultuurgrond voor € 761.310. De waarde in vrije staat is op dat moment € 1.431.523, zodat er een pachtersvoordeel ontstaat van € 670.213. Ter financiering van de koop levert X de grond direct door aan een belegger, waarbij ten behoeve van hem het 40-jarige erfpachtrecht wordt gevestigd. De belegger betaalt € 813.365 voor de blote eigendom. X bedingt een terugkooprecht dat na afloop van de erfpacht kan worden uitgeoefend. Verder staat in een afzonderlijke onderhandse akte dat zij de eerste 12 jaar de grond gezamenlijk aan een derde kunnen verkopen. In dat geval komt eerst € 813.365 toe aan de belegger en het meerdere komt voor 50% aan zowel X als aan de belegger toe. X heeft de verkrijging van de grond en het erfpachtrecht verwerkt conform het Fagoed-arrest (zie V-N 1996/1521). In 2008 verkopen zij de volle eigendom van de grond samen aan een derde en X staakt zijn onderneming. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden heeft de inspecteur de landbouwvrijstelling terecht slechts deels toegepast op de door X behaalde boekwinst. X gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat vanwege de in de onderhandse akte opgenomen tussentijdse afwikkelingsmogelijkheid, anders dan in de situatie van het Fagoed-arrest, de blote eigendom niet in het vermogen van X terugkeert tegen betaling van, kort gezegd, de geïndexeerde koopsom. De waardestijging van de grond komt dus tot het bedrag ter grootte van de indexatie niet in het vermogen van X tot uiting. Het hof heeft dus terecht geoordeeld dat de landbouwvrijstelling in zoverre niet van toepassing is. Het aan de belegger toekomende bedrag voor zover dat de stand van de geïndexeerde geldlening overtreft, kan niet worden gezien als een door X verschuldigd bedrag vanwege het voortijdig afwikkelen van de erfpachtfinanciering. De landbouwvrijstelling is dus ook in zoverre niet van toepassing. Het beroep van X is ongegrond. De aanslag is na de uitspraak op bezwaar niet te hoog vastgesteld.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Wet inkomstenbelasting 2001 3.12

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 30 september

Informatiesoort: VN Vandaag

Dossiers: Agro

125

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen