Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de termijn voor het doen van uitspraak op bezwaar heeft overschreden. Weliswaar heeft de voormalige gemachtigde van X aangegeven onder voorwaarden akkoord te gaan met een verlenging van de beslistermijn, maar nu de inspecteur geen blijk van instemming heeft gegeven, is van een overeengekomen uitstel geen sprake. 

Belanghebbende, X, laat zijn gemachtigde bezwaar maken tegen aanslagen IB/PVV en zorgverzekeringswet. De gemachtigde geeft aan akkoord te gaan met uitstel voor het doen van uitspraak op bezwaar binnen een termijn van vier weken ‘nadat alle besprekingen over de geschilpunten definitief zijn afgerond en nadat de standpunten van partijen definitief zijn geworden.' Bijna acht maanden later verzoekt de nieuwe gemachtigde van X de inspecteur de wettelijke beslistermijnen in acht te nemen en maakt daarbij aanspraak op een dwangsom. Bijna vier maanden later stelt deze gemachtigde de inspecteur in gebreke. Opnieuw bijna vier maanden later stelt de gemachtigde beroep in bij de rechtbank.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de termijn voor het doen van uitspraak op bezwaar heeft overschreden. Weliswaar heeft de voormalige gemachtigde van X aangegeven onder voorwaarden akkoord te gaan met een verlenging van de beslistermijn, maar nu de inspecteur geen blijk van instemming heeft gegeven, is van een overeengekomen uitstel geen sprake. De inspecteur verbeurt de maximale dwangsom van € 1.260.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:10

Algemene wet bestuursrecht 4:17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 13 december

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen