Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat voor de concernregeling de juridische en economische eigendom doorslaggevend zijn.

Belanghebbende, X bv, is uitgever. C nv houdt 59% van de aandelen in X bv en doet op 30 juni 2014 een openbaar bod op een andere uitgever, F bv. Op 1 september 2014 accepteren de aandeelhouders van F bv dat bod. In februari 2015 keurt de ACM de overname goed. In februari 2015 verkrijgt C nv de aandelen, die zij een maand later aan X bv doorlevert. In geschil is of F bv per 1 januari 2015 kan worden aangemerkt als een met X bv gezamenlijk in concernverband opererende inhoudingsplichtige en daarmee aanspraak kan maken op de LB-concernregeling (art. 32 Wet LB 1964). Deze regeling heeft invloed op de eindheffing inzake het overschrijden van de forfaitaire werkkostenregeling.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat voor de concernregeling de juridische en economische eigendom doorslaggevend zijn. X bv stelt vergeefs dat zij materieel al vanaf 30 juni 2014 een voldoende - 95% of meer - economisch belang in F bv heeft. F bv kan dus per 1 januari 2015 niet worden aangemerkt als een met X bv gezamenlijk in concernverband opererende inhoudingsplichtige. Het beroep van X bv is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 32

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 10 september

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen