Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de faciliteit van art. 39f Wet LB 1964 alleen van toepassing is op de slotuitkering. De faciliteit is niet van toepassing op de andere uitkeringen uit het stamrecht die in 2014 zijn gedaan.

Belanghebbende, X, houdt de aandelen in Y bv. In 2009 bedingt X een stamrecht bij Y bv. De (maandelijkse) uitkeringen gaan in 2009 in. In 2014 ontvangt X tot en met augustus ook uitkeringen. In september 2014 ontvangt X een (slot)uitkering van € 33.745. Hiervan is, op grond van art. 39f Wet LB 1964, 80% in de loonheffing betrokken. Met deze slotuitkering eindigt het stamrecht. In geschil is of de faciliteit van art. 39f Wet LB 1964 op alle uitkeringen van toepassing is, of alleen op de slotuitkering.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de faciliteit van art. 39f Wet LB 1964 alleen van toepassing is op de slotuitkering. De faciliteit is niet van toepassing op de andere uitkeringen uit het stamrecht die in 2014 zijn gedaan. Het hof verwijst hierbij naar de wetgeschiedenis. Hieruit blijkt volgens het hof namelijk dat de wetgever met de faciliteit een fiscale stimulans heeft willen geven voor situaties waarin door volledige afkoop van het stamrecht uitkeringen worden ontvangen op een eerder tijdstip dan uit de stamrechtovereenkomst volgt. Verder wijst het hof er op dat de wetgever toepassing van de faciliteit op de reguliere termijnen en gevallen van gedeeltelijke afkoop nadrukkelijk heeft afgewezen. In die situaties is er namelijk nauwelijks sprake van een vervroegde uitkering van het stamrecht.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 39f

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 28 december

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen