In de week van 25 oktober 2021 voorziet het kabinet de commentaren van de NOB en het RB bij het pakket Belastingplan 2022 alsnog van een reactie. Deze reactie kan dus niet worden meegenomen in het wetgevingsoverleg op 25 oktober 2021.

De Hoge Raad oordeelt dat een uiterste wilsbeschikking is vereist en dat het hof de vrijstelling dus niet te beperkt heeft uitgelegd. Ook de wetsgeschiedenis bevat geen aanknopingspunten dat de wetgever een ruimere uitleg voor ogen heeft gestaan.

A-G Assink is van mening dat het hof bij de marginale toetsing terecht heeft meegewogen dat de betreffende BTW-schuld ontstond door de sale-and-lease-back-transactie van een aantal havenkranen, waarbij de ontvangen BTW bewust is gebruikt voor het voldoen van andere schulden.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de specifieke zorgkosten voor kleding- en beddengoed gemaakt ten behoeve van de partner niet aftrekbaar zijn, omdat de partner in het buitenland woont en geen kwalificerend buitenlands belastingplichtige is.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het begrip ‘school- of universitair onderwijs’ in de zin van de Btw-richtlijn geen betrekking heeft op het door een zwemschool gegeven zwemonderwijs. De overdracht van kennis en vaardigheden tussen docent en studenten is namelijk een bijzonder belangrijk element van de onderwijsactiviteit.

Hof Den Haag oordeelt dat niet aannemelijk is geworden dat voor X sprake is van zodanige omstandigheden dat sprake is van een buitensporige last. Hierbij moet namelijk niet alleen rekening worden gehouden met de box 3-heffing maar met de gehele financiële situatie van X.

Hof Amsterdam oordeelt, in navolging van de rechtbank, dat X niet mocht vertrouwen op de informatie van een parkeermeter op anderhalve kilometer van de plaats waar hij parkeerde. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de heffingsambtenaar met het gebruik van Taxatiewijzers de WOZ-waarde van de onroerende zaak van X niet te hoog heeft vastgesteld. De heffingsambtenaar heeft het object terecht afgebakend als niet-woning. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Hof ’s-Hertogenbosch sluit zich aan bij het oordeel van de rechtbank dat de aanslagen forensenbelasting terecht zijn opgelegd op basis van de periode dat een vakantiewoning X ter beschikking staat.

Minister Madlener van Infrastructuur en Waterstaat heeft besloten geen directe instructies te geven aan Waterschap Amstel Gooi en Vecht (AGV) ondanks de problemen met het versturen van meerdere belastingaanslagen in één jaar. Dit blijkt uit de beantwoording van Kamervragen van Kamerlid Wingelaar (NSC).

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat aan X terecht aanslagen watersysteemheffing en zuiveringsheffing zijn opgelegd. De stelling van X dat hij op grond van andere regelingen niet verantwoordelijk is voor het voldoen van de heffingen tast de rechtmatigheid van de aanslagen niet aan. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk, omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).

Advocaat-generaal Pauwels onderschrijft de werkwijze van de gemeente Amsterdam met betrekking tot het verhalen van kosten bij de naheffing van parkeerbelasting.

Advocaat-generaal Pauwels deelt de visie van Hof Den Haag dat de late bekendmaking van het maximumbedrag voor de kostencomponent parkeerbelasting in de Staatscourant geen gevolgen heeft.

Minister Uitermark van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties treedt niet in de discussie over lokale lasten in een specifieke gemeente, omdat dit vanuit staatsrechtelijk perspectief niet gepast is. Wel gaat het kabinet, zoals in het regeerprogramma staat, met gemeenten in gesprek over mogelijke maximering van de gemeentelijke woonlasten.